Werkgevers zijn regelmatig bereid om hun werknemers een studie te laten volgen. De werkgever wil dan vaak wel dat als zijn werknemer net na het volgen van die dure studie de benen neemt hij in ieder geval de studiekosten terugbetaalt.
Partijen zijn – wanneer zij zich houden aan de regels van het algemene verbintenissenrecht – in beginsel vrij overeen te komen wat zij willen. In de praktijk komt het echter geregeld voor dat rechters in het kader van goed werkgeverschap of de redelijk en billijkheid het door de werknemer terug te betalen bedrag matigen of zelfs op nihil stellen. De Hoge Raad heeft in de uitspraak HR 10 juni 1983, NJ 1983, 796) bepaalde voorwaarden aan een studiekostenbeding gesteld; onder andere dat in het beding de verplichting van de werknemer om – indien de arbeidsovereenkomst tijdens of onmiddellijk na afloop van de studieperiode eindigt, – de studiekosten over die periode aan de werkgever terug te betalen moet zijn vastgelegd en de terugbetalingsverplichting tijdens de vastgestelde periode evenredig moet afnemen. Als u weggaat bij uw werkgever en uw werkgever beroept zich op een studiekostenbeding kan het soms lonend zijn om niet meteen te betalen, maar juridisch advies in te winnen of u inderdaad moet terugbetalen.
(gepubliceerd in de Stedendriehoek in mei 2012)