Soms zeggen cliënten een vordering op een ander te hebben, bijvoorbeeld uit een lening.
Bij doorvragen blijkt vaak dat er niets of heel weinig van de afspraken op papier is gezet. Het wordt dan een welles-nietes spel, waarmee de advocaat weinig kan beginnen. Wordt er een procedure ingezet, dan zal de rechter er weinig meer mee kunnen dan òf de vordering afwijzen òf partijen de gang opsturen om een schikking te beproeven.
Leent u als particulier geld uit aan een ander maak dan een (handgeschreven) schuldbekentenis op in een onderhandse akte. Op internet zijn wel modellen te vinden. Er moet in elk geval in de schuldbekentenis staan: de datum, de namen van partijen voluit, wie aan wie leent, de handtekeningen, het geldbedrag in cijfers en voluit geschreven in letters en welke geldeenheid, een afgesproken rentepercentage, termijn van terugbetaling en hoe wordt terugbetaald.
Wordt het geld in termijnen terugbetaald, bewaar dan goed uw rekeningafschriften zodat u sluitend kunt aantonen dat u niet al uw geld heeft teruggekregen en dus een vordering heeft.
Gaat het om echt grote bedragen, laat dan een akte door een notaris opmaken.Wie niets kan bewijzen, kan niets eisen.
(gepubliceerd in de Stedendriehoek in februari 2011)