Het was vaste rechtspraak dat als een vennootschap onder firma (v.o.f.) failliet werd verklaard de vennoten van de v.o.f. eveneens failliet werden verklaard. De Hoge Raad heeft echter op 6 februari jl. (ECLI:NL:HR:2015:251) bepaald dat het faillissement van de v.o.f. niet noodzakelijk hoeft te leiden tot het faillissement van de vennoten.
De redenen hiervoor zijn dat een vennoot, in tegenstelling tot een v.o.f., voldoende (privé)vermogen kan hebben om zowel de schuldeisers van de v.o.f. als zijn privéschuldeisers te voldoen. Ook is mogelijk dat een vennoot een hem persoonlijk toekomend verweermiddel (b.v. tegenvordering) kan aanvoeren tegen de vordering van de aanvrager van het faillissement of andere schuldeisers. Tenslotte dienen vennoten (natuurlijke personen) die een wsnp-verzoek hebben ingediend, niet zonder meer failliet verklaard te worden.
Dit betekent dat u als schuldeiser, wanneer u het faillissement van de vennoten wil bewerkstelligen, dat in uw verzoekschrift t.a.v. ieder van hen afzonderlijk dient te verzoeken. Mocht u vennoot zijn van een v.o.f. die op het punt staat om failliet verklaard te worden dan is het zinvol om te onderzoeken of u als vennoot een privéfaillissement kunt voorkomen.
(gepubliceerd in de Stedendriehoek in maart 2015)